Zorgpremie kan stuk lager als minister rug recht houdt tegen lobby van farmaceuten
Door drs. Martijn van Winkelhof:
Er zijn minstens vier redenen waarmee de fabrikanten van medicijnen het publiek probeert te overtuigen dat de prijs van medicijnen gerechtvaardigd is. Het is overduidelijk dat de genoemde redenen ongeldig zijn.
Minister Bruno Bruins van Medische Zorg verdient een pluim vanwege het feit dat hij de geheimzinnigdoenerij over de prijzen van medicijnen tot zijn prioriteit heeft gemaakt. Het is tevens te prijzen dat hij veel energie steekt in de samenwerking met Europese partners op dit vlak.
Prijsonderhandelingen die voorafgaan aan de toelating van een geneesmiddel op de markt, lijken veelal op een schimmenspel. Al lange tijd gaat dit spel ten koste van patiënten en betalers van zorgpremie. De farmaceutische industrie zit echter niet stil en zal zeker de komende tijd vele miljoenen in haar lobby steken om haar belangen veilig te stellen.
Dat lobbyproces van de farmaceuten vindt voor het grootste deel achter de schermen plaats, maar het is meer dan duidelijk, en al vele malen vaker gebleken, dat de farmaceutische lobby vrijwel continue (hyper)actief is en daarbij erg assertief te werk gaat.
Minister Bruins en zijn Europese collega’s moeten niet meebuigen met de defensieve en ongeldige argumenten die de farmaceutische industrie in stelling gaat brengen.
1. Kosten farmaceuten ondoorzichtig
Ten eerste stellen producenten van geneesmiddelen ten onrechte dat zij volledig transparant zijn in hun jaarverslagen. Dat is een onzinnig argument. In het jaarverslag biedt de farmaceutische industrie wat globale niet gespecificeerde cijfers omtrent haar omzet en kosten (reclame, personeels- en financieringskosten) ten behoeve van investeerders. Maar dat geeft natuurlijk geen enkel inzicht in de reële kostenstructuur van medicijnen.
2. Grote verschillen in prijzen medicijnen
Ten tweede meent de geneesmiddelenindustrie dat dure geneesmiddelen, bijvoorbeeld medicijnen tegen kanker, helemaal niet duur zijn omdat er nu eenmaal geen objectief vergelijkingsmateriaal voorhanden is. De industrie stelt sinds kort voor om de prijs van een duur geneesmiddel te relateren aan de toegevoegde medische waarde. Maar wordt dat dan niet een erg complexe berekening? Hoe vertaalt men drie maanden verlenging van het leven dankzij een nieuw medicijn naar een aanvaardbare winstmarge? En hoe verhoudt zich dat met het feit dat het geneesmiddel in het land A een ton kost, in land B de helft en in land C het dubbele?
3. Duur farmaceutisch onderzoek?
Ten derde stelt de farmaceutische industrie nog steeds dat de hoge prijs voor medicijnen komt door het vele onderzoek. Dit inmiddels grijsgedraaide argument blijft een grootse misvatting. Van iedere 100 euro die wordt verdiend, is minder dan 15 euro nodig om de innovatiekosten te dekken. Dat is een bedrag van betekenis, maar niet voldoende en zeker geen legitimatie voor de extreem hoge prijzen voor medicijnen. Van deze 15 procent wordt nog niet de helft besteed aan wetenschappelijk onderzoek. Het merendeel gaat naar het praktisch testen van geneesmiddelen op dier en mens. Het merendeel gaat op aan marketing, winst, de miljardenboetes voor illegale marketingpraktijken en schadeclaims van de slachtoffers van weggemoffelde bijwerkingen. Deze feiten vindt men terug in jaarverslagen van farmaceutische bedrijven.
4. Medicijnen preventief?
Ten vierde zal de geneesmiddelenindustrie de ministers van volksgezondheid vertellen dat medicijnen toekomstige ziekenhuisopnames en hogere zorgkosten voorkomen. Dat klinkt in eerste instantie aannemelijk, maar is dat per definitie ook de waarheid? Uit het weinige onderzoek dat hierover bekend is, blijkt namelijk het tegenovergestelde: medicijngebruik leidt tot een forse toename in zorgconsumptie. Bij circa 20 procent van de spoedopnamen in Nederlandse ziekenhuizen spelen bijwerkingen van geneesmiddelen een belangrijke rol. Uit gedegen onderzoek blijkt dat in Nederland jaarlijks circa 65 duizend (!) ziekenhuisopnames medicijngerelateerd zijn. In de Verenigde Staten zijn medicijnen de derde doodsoorzaak. Ook dit is dus een ongeldig argument. De industrie moet in dezen volledig en eerlijk zijn: medicatie leidt niet per se tot minder zorgconsumptie.
Waarom zijn medicijnen zo duur?
Dit alles gezegd hebbende; wat is dan de oorzaak van de veel te hoge prijs voor medicijnen? De hoge prijs komt doordat de prijselasticiteit nagenoeg nul is. Simpel gezegd: er is nauwelijks een relatie tussen de vraag naar het medicijn en de prijs die er voor dient te worden betaald. Als u heel ziek wordt, bent u bereid de hoofdprijs te betalen voor een medicijn. De farmaceutische producent exploiteert deze economische wetmatigheid.
Wat is een aanvaardbare prijs voor geneesmiddelen?
En wat vinden wij wel een aanvaardbare prijs van nieuwe geneesmiddelen? De farmaceutische industrie zal haar gehele boekhouding op tafel moeten leggen: wat is de kostprijs van het nieuwe medicijn X, welk bedrag moet daarbij worden opgeteld ter dekking van ontwikkelingskosten en welke winstmarge stelt de fabrikant voor? 20 procent is een prima marge, welke bedrijfstak zal hier niet voor tekenen? Zeker omdat medicijnen vooral met onze zorgpremies gefinancierd worden. En als de prijs van het geneesmiddel dan alsnog een paar ton per patiënt per jaar blijkt te zijn (met het zojuist voorgestelde prijsbeleid erg onwaarschijnlijk), dan is daar ongetwijfeld veel meer maatschappelijk draagvlak en politiek begrip voor.
Martijn van Winkelhof was als medeoprichter van Zorgpremiekorting.nl in 2005 verbonden aan de Stichting Zorg voor Koopkracht. Als fiscaal econoom en bedrijfskundige is hij werkzaam in het publieke domein. Op persoonlijke titel publiceert hij in diverse landelijke dagbladen over volksgezondheid en politiek. Dit artikel over de lobby van de farmaceutische industrie stond onlangs in het Nederlands Dagblad.
Terug naar nieuws lijst